1. Hoe gaat het met je ?
Met mij gaat het goed
2. Wat vind je het leukste feest in Nederland ?
Ik vind het leukste feest carnaval.
3. Wat vind je van jullie juf ?
heel lief.
4. A. Hou je van lezen?
Jawel
B. Wat vind je het leukste boek om te lezen ?
over paarden
5. A. Wie wonen er allemaal in je huis ?
papa mama en ik dus nikita
B. Vertel iets over je huis ?
ik heb een hoog slaper in mij kamer
6. Van welk eten hou je ?
patat lasagne
7. Vind je het leuk om naar school te gaan ?
ja
8. Wat voor een spel speel je graag?
galgje
9. Noem een leuke website.
www.spangas.nl
10. Vertel iets over Nederland.
Er licht sneeuw.
Met mij gaat het goed
2. Wat vind je het leukste feest in Nederland ?
Ik vind het leukste feest carnaval.
3. Wat vind je van jullie juf ?
heel lief.
4. A. Hou je van lezen?
Jawel
B. Wat vind je het leukste boek om te lezen ?
over paarden
5. A. Wie wonen er allemaal in je huis ?
papa mama en ik dus nikita
B. Vertel iets over je huis ?
ik heb een hoog slaper in mij kamer
6. Van welk eten hou je ?
patat lasagne
7. Vind je het leuk om naar school te gaan ?
ja
8. Wat voor een spel speel je graag?
galgje
9. Noem een leuke website.
www.spangas.nl
10. Vertel iets over Nederland.
Er licht sneeuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten